Volgens Van Dale is puberen niet meer en minder dan “in de puberteit komen”. Puberteit is volgens diezelfde Van Dale de “ontwikkelingsfase van seksuele rijping tussen kinderjaren en volwassenheid”. Dit lezende zou het een extra hoofdstuk kunnen zijn van het boek “Oei, ik groei”, dat de meeste ouders van de pubers van nu waarschijnlijk stukgelezen hebben toen onze lieftallige tieners nog kleine wezentjes waren die de peuterpuberteit nog niet eens bereikt hadden. “Oei, ik groei” heb ik lang geleden ritueel verbrand en dat verdient mijn Van Dale met deze definities ook, ware het niet dat ik nogal gehecht ben aan dat boekwerk.
Volgens mij, als moeder van twee pubers, is de puberteit meer een “dynamische periode waarin de ouder de meerjarige cursus ‘heb vertrouwen, het komt goed’ volgt, met de puber als leidend voorwerp.” Leidend ja, met korte ei, want de puber leidt de ouder door de cursus en geeft het tempo aan. In deze cursus komen onderwerpen aan bod als ‘in vreselijke stank ademhalen’, ‘vuilnisbelt hink-stap-sprongen’, ‘baas over eigen beurs’, ‘chaufferen naar en aanwezig zijn op drie verschillende locaties op dezelfde tijd’, ‘zeer ingewikkeld agendabeheer’, ‘adequaat reageren op puber calamiteiten’ en ‘paniekvoetbal’. Helaas is er bijna nooit tijd voor andere belangrijke punten zoals ‘grenzen aangeven met een glimlach’, ‘in alle omstandigheden rustig blijven’, ‘geduld hebben en houden’, ‘de lege wasmand’, ‘rollende ogen negeren’, en ‘effectieve communicatie via WhatsApp’.
Een aantal onderwerpen heb ik inmiddels een klein beetje in de vingers, maar veruit de meeste vergen nog een hoop training. Gelukkig duurt de puberteit nog lang, dus ik heb tijd zat om te oefenen. Met wat mazzel slaag ik aan het eind voor het examen. Hoop doet leven!
Kaat