Iedere pubermoeder zal het herkennen: was naast de wasmand, vaat op de vaatwasser, kussens voor de bank, sokken onder het bed. Kortom: de puber haalt de voorzetsels door elkaar. Op, naast, achter, onder, in: het is ook niet makkelijk. Het probleem van het door elkaar halen van de voorzetsels is dat je een huishouden van Jan Steen krijgt.
De meeste pubers doen het niet eens expres. Hun puberbrein is af en toe behoorlijk in de war, daar kunnen ze niks aan doen. Bovendien is het moeilijk om alles goed te doen als je de vaat wegzet terwijl je twee appjes stuurt en TikToks kijkt. Onze pubers vinden het al knap van zichzelf dat ze de spullen in de buurt van het einddoel leggen en deze niet op hun kamer of elders laten slingeren. Dus wat zeuren we nu? Maar voorzetselverwarring is gruwelijk irritant. Wij moeders proberen af en toe toch iets qua opvoeden want ja, van wie moeten ze het anders leren? Ik heb al verschillende pogingen gedaan om de voorzetselkennis van mijn pubers op te frissen. Dit is wat ik probeerde en wat die poging opleverde:
- Puber roepen en het stante pede laten corrigeren à chagrijnige puber maar de was wel in de wasmand.
- Zelf doen en tegen puber zeggen dat het anders moet à chagrijnige puber maar een leeg aanrecht en de vaat in de vaatwasser.
- Laten staan / liggen tot het goed gedaan wordt à puber merkt niks op maar ik brak mijn nek bijna over de berg was op de overloop.
- Puber vragen het later te doen à “Ja-haa-reactie”, inclusief rollende ogen. Met Sint Juttemis is het wel gedaan. Denk ik.
- Puber dreigen de voorzetsels samen opnieuw te gaan oefenen à eerste keer een verbaasde blik, de keren daarna “ja-haa-reactie”. Soms wordt het voorwerp naar de daarvoor bestemde plaats verplaatst door de puber en soms niet.
- Daadwerkelijk een opfriscursus voorzetsels in elkaar zetten met plaatjes en al en die naar de puber appen à de eerste keer een verbaasde reactie van de puber die binnen twee minuten alsnog chagrijnig was, de keren daarna de “ja-haa-reactie”. De eerste keer werd het zuchtend en steunend gedaan (“Je denkt zeker dat je leuk bent mam”) daarna was het wachten tot Sint-Juttemis dus heb ik het zelf maar weer gedaan.
- De kleuterjuf vragen of ze nog een ochtendje een plekje heeft in de klas à denk dat hier niemand echt vrolijk van wordt. De puber niet (want: ongeveer midden in de nacht op en dat op je vrije dag) en de juf al helemaal niet (pubers die voor 12 uur uit bed moeten op een vrije dag zijn gewoon geen aangenaam gezelschap en zeker niet in een klas met vierjarigen).
- Zelf doen en niks zeggen à geen reactie van de puber, maar wel snel het beoogde resultaat.
Zoals jullie zien zijn er een heleboel oplossingen te bedenken. De ene keer kun je veel hebben en doe je het snel zelf even, de andere keer heb je al zeven andere zaken voor de puber opgelost, heb je het druk op je werk of je hebt het gewoon warm en ben je er helemaal klaar mee. Jouw modus vergt een specifieke oplossing die per dag anders kan zijn. Het feit dat spullen al in de buurt van het beoogde einddoel komen is best positief, maar het blijft gruwelijk irritant dat de pubers niet even iets meer moeite doen om het juiste voorzetsel te gebruiken.
Raad van Kaat: kies de gulden middenweg! De ene keer komt je puber ermee weg, de andere keer heeft hij vet pech. Door het gebruik van humor en een lach, verpest verkeerd voorzetselgebruik niet altijd je dag.